Van sneeuwschuiven tot onkruid tussen de tegels weghalen.

Over de rol van gemeenschapszin in Ruimtelijke Ordening.
“Regelmatig pakt mijn moeder op een verloren momentje een oud aardappelschilmesje en de ‘harde’ bezem (je weet wel, zo’n straatbezem met haren van rood kunstvezel, want mijn ouders hebben ook een zachte bezem voor andere klusjes in en om het huis). Op dat verloren uurtje gaat mijn moeder de openbare stoep voor haar huis ontdoen van onkruid tussen de tegels. Natuurlijk neemt zij ook een klein stukje van de buren mee, maar niet te veel want die moeten hun verantwoordelijkheid ook maar nemen… Trots is zij op het resultaat als het er allemaal weer ‘schoon’ bij ligt. Mijn vader is de pineut als er sneeuw ligt. Want de stoep moet schoon zodat oudere mensen er gemakkelijk over kunnen lopen.”
“Zo zijn er volgens mij nog duizenden mensen die hun verantwoordelijkheid nemen om de directe omgeving rondom hun woning bij te houden. Verloedering en verwaarlozing krijgen bij hen geen kans. Maar hoe zit het met ons, de ‘nieuwe generatie’? Ik denk ook vaak genoeg ‘dat is iets voor de gemeente om bij te houden’. Alleen weet ik dat diezelfde gemeente worstelt om de budgetten vrij te maken voor het onderhoud van de openbare ruimte. En dan is het vooral handig als de openbare ruimte praktisch is ingericht zodat de onderhoudskosten laag gehouden kunnen worden.
Maar wat doet mijn gedrag nu werkelijk met die openbare ruimte? Ik voel me niet meer verantwoordelijk en beschouw de ruimte rondom mijn woning ook niet als van mij. Op heel veel plekken in Nederland heeft openbare ruimte geen betekenis meer, is het verworden tot een functionele plek voor autoverkeer, parkeren en het veilig laten lopen van voetgangers. Er is weinig emotionele binding meer met openbare ruimte rondom ons huis. Speeltuintjes zijn troosteloze plekken waar bonkige toestellen staan die kinderen vooral tegen vallen beschermen en niet meer uitdagen om fantasie te gebruiken. Rondom appartementencomplexen staan hekken die vooral moeten afschermen en niet moeten uitnodigen om überhaupt in de buurt te komen. Geen wonder zou je zeggen dat we ons meer en meer terugtrekken naar onze privécocon in huis en in de achtertuin.
Experts signaleren dit al jaren, we zijn nog maar in beperkte mate een gemeenschap. Eigenlijk is het van de zotte dat het Oranjefonds met een groot koffiemerk een ‘Burendag’ in het leven moet roepen om ons gemeenschappelijk te gedragen. En dat terwijl nog geen generatie geleden het niet meer dan normaal was om een praatje met je buren te maken, met andere moeders te kijken naar je spelende kinderen of bij de eerste sneeuwvlok je stoepje sneeuwvrij te maken. Het klinkt allemaal heel klef en ‘rust-reinheid-regelmaat’, maar in de tijd waar we de mond vol hebben van ‘leefbaarheid’, ‘eenzaamheid’ en ‘overgewicht’ is het toch raar dat we het niet voor elkaar krijgen om ons op simpele manieren weer te binden en gemeenschapszin te ontwikkelen?
Wij als Ruimtelijke Ordenaars, Landschappers en Stedenbouwkundigen kunnen daarin onze bijdrage leveren. Hoe? Door simpel niet meer te accepteren dat inrichting van de ruimte rondom een gebouw als sluitpost wordt gezien of door regelgeving wordt teruggebracht naar een 13-in-een-dozijn inrichting waarbij het vooral gaat om heel snel en simpel het gras te maaien. Wij kunnen er met elkaar naar streven dat de openbare ruimte weer een stukje van ‘ons’ wordt. Zie het als de tuin die je mist op je balkon, de plek waar je zandkastelen kunt bouwen wat in je achtertuin niet kan, de plek om vanuit je voordeur met de buurvrouw een half uurtje te bewegen omdat het in de sportschool nu te druk is. Al deze simpele activiteiten rondom ons huis kunnen misschien weer bijdragen aan gemeenschapszin. Weten waarom buurman Janssen van 80 vandaag niet buiten was om een praatje te maken, simpel omdat je hem mist.
Het wordt tijd dat wij ons in ruimtelijke ontwikkeling niet alleen maar beperken tot de architectuur en vormgeving van het gebouw, maar verder durven te kijken. Al is het maar zo lang onze neus is. Want dat is de afstand waarbinnen het moet gaan gebeuren; de plekken waar we het leefbaar maken en houden.
Wat is jou visie op Ruimtelijke Ordening? Hoe zie jij de toekomst van onze leefomgeving? Ik zou graag eens met je sparren om te kijken wat er beter kan. Schroom niet om contact met mij op te nemen!
Op naar mooie, nieuwe ontwikkelingen! Op naar meer verbondenheid met de buurt!”
Pascal Hendriks
Senior adviseur ruimtelijke ordening
M 06 – 117 38 181
E p.hendriks@lodewijckgroep.nl